zondag 2 augustus 2015

2 augustus, van Mechelen naar Brussel



2 augustus: des morgens te 6 uuren stond onse compagnie weder gereed om van daar naar Brussel te marcheren. Zo als ik met Nauta digt bij de plaats van het appel, zijnde vlak voor het hotel van Prefecture1, genadert was, kwam mij mijn vriend Ten Cate2 tegemoet lopen en heette mij welkom, beide waren wij gefrappeerd elkander hier te ontmoeten. Hij deed mij nog een eind wegs  buiten de stad uitgeleyde, tot digt bij Eppechem en keerde toen weder terug: deze marsch was zeer aange­naam tot aan Brussel toe. Eerst passeerden wij het dorp Eppichem, dat zeer weinig beteekent. Het was ongelukkig regenagtig weder, zodat wij ons hier enige tijd ophielden en voorts naar Vilvoorden (of Villeforte) marcheerden, een aardig zindelijk stadje, over liever dorp. Even  buiten hetzelve ziet men een zeer groot en zwaar gebouw, rondom in brede gragten besloten, het welk dient tot eene gevan­genis voor slechte en eerloze vrouwspersonen3. Meer dan vijfhondert van dat soort, zeide men ons, zaten er thans opgesloten. Ook meende men dat de vrouw van de berugte Schinderhannes4, die in die omstreeken zo veel geroofd had, daar gevangen zat. Het gebouw was rondsom door schild­wag­ten bezet.
Na een klein  halfuur marcheerens, arriveerden wij te Trois Fontaines5, een aangenaam plaatsje aan de vaart naar Brussel gelegen. Hier hielden wij wel een groot uur halte, om de berge6 die van hier naar Brussel afvaart, af te wagten. En hadden overvloedig den tijd om enige verversching in den herbergen die hier zeer goed zijn en waar men wel en goedkoop bediend wort, te gebruiken. Wij waren thans nog twee goede uren van Brussel en verkozen liever deesen weg die zeer aangenaam is, met een vaartuig dan te voet af te leggen, om alles te beter en op ons gemak te kunnen beschou­wen.


Vooraanzicht kasteel Laeken ten tijde van Koning Willem I. Gebouwd in 1782 voor aartshertogin Maria Christina van Oostenrijk, werd het kasteel in 1804 door Napoleon gekocht en in 1810 aan Joséphine geschonken. Ook koning Willem I verbleef in deze resi­den­tie. 
Anonieme gravure in: P.J. Goetghebuer. Choix des monumens... (Gand 1827). 

Na ons alle ingescheept te hebben in dit ruime en aangename vaartuig waarin men een zeer ruim vertrek vindt, voorzien van stoelen en andere gerieflijkheden, ging wij onder den lijn. Ik begaf mij daar het weder gunstig was boven op het dek en konde dus alle de buitenplaatsen die wij passeerde in ogenschouw neemen. Het Casteel te Laaken verdient door desselfs trotsche ligging op eene hoogte en desselfs fraaije bouworde een ieders bewondering. Niet lang duurde het of wij zagen de torens van het lang gewenschte Brussel in het verschiet voor ons en verheugden ons reeds in voorraad over de goede logementen welke wij daar zouden vinden, over de vermaaklijkheden welke deze wijd beroemde stad aan ons zoude opleveren. Eindelijk op de afstand van een quartier mars stapten wij uit de berge aan land en schaarden ons in orde om deze stad binnen te trekken. Ongelukkig bleef de regen voortduren, zodat wij vrij morsig en beslikt den stad binnen kwamen en op de Groen­markt7 stil hielden.
En hier wierden de billetten uitgedeelt en ik wierd met Nauta bij de Leuvensche poort in een loge­ment gebilletteerd, doch zonder voeding. Hadden meer dan een half uur te lopen voor wij ons loge­­ment bereikt hadden, het geen bij slot maar vrij sobertjes was en alwaar wij niets te eten noch te drinken konden krijgen als voor ons eigen rekening. Dit viel dus tegen verwagting uit. Wij verkozen dus liever in een ander logement te gaan, dat digter bij de plaats van het appel gelegen was. Wij re­sol­veerden dus ons boeltje weer op te pakken en een ander logement op te zoeken, wenschten onze hospita en hare dochters vaarwel, en gingen naar het logement daar Otterlo en Van Sloten gelo­geerd waren.
Wij namen voorts met de Lieutenant Lutjens8 eene fiacre (of huurkoets) en lieten ons de stad door­­rijden. Ik liet mij met deze koets naar het huis van Mevrouwe de Marquisonne de Remcourt9 bren­gen, in de Ruisbroekstraat10, alwaar de Kapitein van Heekeren11, de vriend van Frisius, gelogeerd was geweest, ten einde aldaar enige berigten omtrent mijn broeder in te winnen, welke ik nog hoopte in Brussel te zullen vinden. Na veel zoeken vonden wij eindelijk het genoemde huis, en een fatsoenlijk wel gekleed Jongheer, denkelijk de zoon, gaf ons op eene zeer beleefde en vriendelijke wijse de allergeruststellendste berigten nopens den toestand van mijn geliefden broeder en zeide mij, dat hij weder geheel hersteld zijnde van zijne blessure aan het been, reeds voor vier weeken zijn bataillon was gevolgd dat thans hooger op in Frankrijk lag. De capitein van H[eekeren] was mede voor eenige dagen derwaards op reis gegaan. Deeze aangenaamen tijding verheugde mij hartelijk en stemde mijn hart meer voor de vrolijkheid.
Na alle voorname straten van Brussel, en het Park12 tot twee malen toe rond getoerd te hebben,  hielden voor het Café du Parck stil, zijnde een zeer fraaij en groot coffijhuis, het welk zijn uitzigt heeft op de de wandeldreven van dit fraaijste gedeelte der stad. Hier ontmoetede ik mijn vriend, of accademiekennis Gerritje de Rook13 van Leeuwarden, die thans van Aaken terugkwam, alwaar hij de baden14 had gebruikt en er thans heel veel beter uitzag als bij zijn vertrek derwaards uit Leeuwar­den. Beide waren wij verheugd elkander te ontmoeten en  bleven een geruime tijd alhier in elkan­ders gezelschap.
In dit coffyhuis was alles voor geld te krijgen wat de lekkerste mond konde begeren: allerhande schone vrugten, gebakken, ijs, liqueren etc. etc. konde men hier krijgen, en wierd op de keurigste wijs voor het oog tentoongesteld, zodat men nauwlijks de verzoeking konde wederstaan. Ik voor mij deed het met een lekker kopje café noir af en nam er een glaasje conjac toe, en hier mede basta.


Anonieme gravure van het hôtel Belgiojoso (vóór 1815). Het Hôtel diende onder keizer Napoleon en koning Willem I als koninklijk paleis. Vanaf 1816 liet Willem I een nieuw Koninklijk Paleis bouwen door samenvoeging van het Hôtel Belgiojoso en het naastgelegen Hôtel Bender, wat pas in 1824 werd voltooid. Bron: Prentenkabinet der Koninklijke  Bibliotheek Albertina te Brussel. 

Wij gingen vervolgens het vorstelijk paleis bezigtigen, het welk niets uitsteekends had in pragt boven de andere gebouwen, welke hier rondsom het park staan: het Paleis van de Marquis de Asse15 verdient zeker ieders bewondering.
’s Middags gingen wij bij een restaurateur eten en wel zeer goedkoop, voor agt stuivers de man.
Wij gingen des avonds de Fransche comedie bijwonen, die zeer fraaij is, doch niet boven die van Amsterdam uitmunt. Bleven den overigen tijd in het Café la Monnaije doorbrengen, alswaar niet gerookt mogt worden, iets dat mij geheel niet behaagde.


De Sint-Goedele, Wikimedia Commons CC BY-SA 3.0; Foto door Luc Viatour / www.Lucnix.be.

De St. Gedula kerk16 te Brussel is zeer fraaij, doch ik kan niet vinden dat zij die van Antwerpen over­treft, alleen is dezelve fraaijer georneerd en prijkt met eenige schone schilderstukken, vooral die welke op doek geborduurd zijn en de grootste bewondering ver­dienen. Mij ontbrak de nodige tijd om al het merk­waar­dige dezer stad te bezigtigen, dewijl wij er slegts nagtkwartier hadden. Op ons retour hoopte ik hier toe betere gelegenheid te zullen vinden, nu moest alles zo maar met eene korte en oppervlakkige beschouwing aflopen, wilde men ten minsten alles opnemen wat de tijd ons permitteerde. Daarbij was ik reeds zo ver­moeijd van al dat omdrentelen, dat ik naar rust ver­langde, en hier voor was de schouwburg zeer geschikt, alwaar wij ons dan ook regt goed amuseerden. Vervolgens begaven wij ons vroegtijdig ter rust en sliepen volmaakt wel.


1 Bedoeld wordt het Stadhuis aan de Grote Markt.
2 Dit kunnen verschillende personen zijn, zoals Pieter ten Kate, 1815-1821 namens IJlst lid van Provinciale Staten van Friesland of Steven ten Cate (1788-1854), burgemeester van Sneek en lid later van Provinciale Staten van Friesland.
3 Dit tuchthuis is in 1779 als moderne gevangenis gebouwd op de plaats van een hertogelijk kasteel dat al in de tijd van Karel V dienst deed als staatsgevangenis, o.a. voor Jancko Douwama en de Engelse bijbelvertaler Tindale.
4 Johannes Bückler (1779? – Mainz, 1803), bijgenaamd Schinderhannes, was een Duitse bandiet, die in zijn korte leven medeverantwoordelijk was voor ongeveer 130 misdaden, diefstallen, afper­sin­gen en roofovervallen. Hij opereerde doorgaans in een klein groepje van drie tot zeven mensen. Zijn operatie­terrein was het gebied langs beide oevers van de Rijn, vooral bij de Hunsrück en het gebied ten noorden daarvan in de huidige deelstaat Rijnland-Palts. Bückler maakte echter ook regelmatig excursies naar het omliggende gebied, dat nu bij de deelstaten Hessen en Saarland hoort. Hij trouwde met Julchen Bläsius († 1851). Waarschijnlijk is zij nooit in België geweest. In elk geval heeft ze in Mainz twee jaar tuchthuis uitgezeten.
5 Trois-Fontaines/Drie Fonteinen ligt op de linkeroever van de Willebroekse Vaart, ten zuiden van Vilvoorde. Het is tegenwoordig een ‘Domaine’, een natuurgebied met wat bebouwing.
6 barge: (verouderd) 1 trekschuit 2 beurtschip, bron: Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal; het Franse woord barge betekent: platbodem.
7 De Groenmarkt of Grasmarkt (vroeger Gersemarkt).
8 zie over hem de blog van 12 juli.
9 In het Utrechts archief bevindt zich in het archief van Huis Zuilen (Toegang 76) inv.nr.
1293, Stukken betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Helena Maria Karsseboom, in 1832 overleden als gescheiden echtgenote van Eloi Alexandre Cailleux de Remcourt, wier erfgenaam Frederik L.F. van Tuyll van Serooskerken was, 1817-1886. Mogelijk is zij de hier genoemde markiezin.
10 Gelegen in het centrum van Brussel. Aan één zijde is alle oude bebouwing gesloopt en bevindt zich thans het Algemeen Rijksarchief van België.
11 Niet zeker welk lid van de familie Van Heeckeren wordt bedoeld. Mogelijk J.B.D.A. baron van Heeckeren tot Enghuizen (1792-1884), die van dezelfde leeftijd was als Frisius (* 1791) en die zijn carrière is begonnen als marineofficier.
12 Het tegenwoordige Warandepark of Koninklijk Park, gelegen tegenover het Koninklijk Paleis.
13 Gerhard de Roock (Harlingen 1787), op 28 mei 1811 gepromoveerd te Franeker op stellingen (theses), juridische faculteit (Tydeman) (zie F. Postma en J. van Sluis, Auditorium Academiae Franekerensis).
14 Aken was destijds een bekend keuroord met zwavelhoudende baden.
15 Het Hôtel d’Assche, gelegen aan de Hertogsstraat, werd pas in 1827 door een muur verbonden met het gerenoveerde Koninklijk Paleis. Vanaf 1852 werd het Hôtel d’Assche de vleugel voor de civiele lijst van de koning, het Kabinet des konings en la Maison Militaire van de koning. Willem Bergé, ‘Monumenten in België met betrekking tot Willem I’, Jaarboek Monumentenzorg 1993, 95-1995, ald. 104. Zie ook Liane Ranieri, ‘Le palais royal de 1780 à nos jours. Le site et l'édifice’. Le Palais de Bruxelles. Huit siècles d'art et d'histoire (Arlette Smolar-Meynart e.a.). Bruxelles 1991. p. 270.
Het stadspaleis was in 1815 hoogstwaarschijnlijk eigendom van M.L. van der Noot, markies van Assche (1764-1847), voormalig kamerheer van de keizer van Oostenrijk, grondwetsnotabele (1815), kamerheer van koning Willem I in Brussel en lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (1815-1830).
16 De Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele werd in het begin van de 13de eeuw gebouwd op de Treurenberg. In de kerk, gewijd aan Sint-Michiel, werd in 1047 een kapittel ter ere van Sint-Goedele werd. Het is de katholieke hoofdkerk van België. In 1815 werd hier een Te Deum gehouden om de overwinning in de Slag bij Waterloo te vieren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten